Meer informatie
Ons lichaam heeft een ingebouwde bescherming tegen ziekmakers zoals bacteriën, virussen of schimmels. Komen er ziekmakers je lichaam in? Dan zorgen afweercellen dat ze weer verdwijnen. Afweercellen verplaatsen zich door je lichaam via de vaten (buisjes) van het lymfestelsel. Plekken waar veel van die vaten samenkomen, noemen we lymfeknopen. Daarvan heb je er meer dan 600, op verschillende plekken in je lichaam. Als de afweer hard aan het werk moet, komen er veel afweercellen naar de lymfeknopen. Deze kunnen dan opzwellen. Soms voel je dan een bobbel, bijvoorbeeld in je nek of oksel. Jonge kinderen hebben vaker opgezette klieren dan volwassenen omdat hun afweer nog moet oefenen.
1.

Mirthe heeft last van haar keel. Dit komt doordat ziekmakers in haar keel een ontsteking veroorzaken.   

Ze heeft ook een bobbel in haar nek: een opgezwollen lymfeknoop. Daar zitten nu veel afweercellen om de ziekmakers te verjagen.

2.

Een lymfeknoop kun je zien als een tasje met afweercellen. Mirthe heeft een extra volle tas, omdat haar afweer extra hard moet werken. Veel harder dan de afweer van haar oudere zus Roos, die niet ziek is, bijvoorbeeld.

3.

Mirthe heeft dus meer afweercellen nodig om de ziekmakers in haar keel te verjagen.

4.

De afweercellen doen hun werk!

5.

De ziekmakers in haar keel zijn weg. De afweercellen verspreiden zich weer, en de lymfeknoop wordt vanzelf kleiner.

6.

Mirthe is helemaal opgeknapt, haar keelontsteking is over.

Getekend door
Femke van der Wijk